Lees h1
Lees hoofdstuk 1
Scroll de afbeelding om het hoofdstuk te lezen
Entre Nous
Alleen je vrienden weten het.
Ivonne Schouten-Hoek
1
Veel gescheiden mensen zeggen dat ze het niet zagen aankomen.
Ik geloofde ze nooit. Kom op, dacht ik. Hoe blind kun je zijn?
Nou, behoorlijk blind dus.
Zes maanden geleden stortte mijn wereld in. Ik had net een
paar dagen een bijscholingscursus bijgewoond in het oosten van
het land. De cursus was een dag eerder afgelopen dan gepland,
omdat een van de sprekers ziek was geworden. Het was al laat.
Ik had opgezien tegen nog een nacht alleen in de hotelkamer en
was direct na afloop van de cursus naar huis gereden.
Ik schatte in dat ik even na middernacht aan zou komen en
wilde Maxime, mijn man, verrassen.
Wat volgde was de klassieke thuiskomst. Ik verraste hem inderdaad, maar niet op de manier die ik tijdens de autorit naar huis in gedachten had gehad. Toen ik onze oprijlaan opreed, zag ik het al. Naast de Aston Martin van Maxime stond de rode cabrio van Fifi. Dat was niet haar echte naam, maar zo noemde ik de vrouw die qua bewegingen en maniertjes veel weg had van een loopse poedel, en die onder het mom van persoonlijke secretaresse al maandenlang haar uiterste best deed zich in het bed van Maxime te werken.
Ondanks het feit dat Maxime altijd had gezegd dat hij zich totaal niet tot haar aangetrokken voelde en we zelfs grappen over haar hadden gemaakt, stond haar auto hier, op een tijdstip dat op geen enkele manier in verband kon worden gebracht met haar arbeidsovereenkomst.
Met bonzend hart stond ik voor mijn voordeur. Ik stak de
sleutel in het slot en draaide hem om. Ik liep de trap op. Ik moest
met eigen ogen zien of wat ik nu dacht, ook waar was.
Ik opende onze slaapkamerdeur en zag dat Fifi mijn man
had weten te overtuigen dat zij meer kon dan alleen typen. Ik
verstijfde.
Maxime keek op. ‘Fenna,’ zei hij.
Ik bleef even stil.
‘Je bedriegt me met Fífi?’ Ik merkte dat ik schreeuwde. ‘Hoe
kun je!’
Ik raapte wat kledingstukken van de vloer en gooide ze in Fifi’s
richting. ‘Mijn bed uit!’ riep ik.
‘Ze heet Fiora,’ zei Maxime tot mijn ontzetting, ‘geen Fifi. Het is ook mijn bed en ze blijft hier. Het verbaast me dat je er niet eerder achter bent gekomen. Zo voorzichtig waren we de afgelopen maanden niet. Nou ja, nu weet je het.’
Fifi keek alsof ze de hoofdprijs had gewonnen.
Ik kon het niet geloven. ‘Nou ja, nu weet je het,’ herhaalde ik. ‘Is
dat alles wat je hierop te zeggen hebt?’
‘Kom op, Fenna,’ zei Maxime. ‘Ga nou niet doen alsof je het niet
zag aankomen.’
‘Pardon?’ zei ik. ‘Hoezo had ik dit moeten zien aankomen?’
‘Jij moest zo nodig carrière maken. Jij koos ervoor om naar die
cursus te gaan. Ik heb je gezegd dat ik dat niet wilde, maar je deed
het toch,’ zei Maxime.
‘En daarom vind jij dat je het recht hebt om met je secretaresse het bed in te duiken?’ riep ik. ‘Dat meen je hoop ik toch niet?’ ‘Fiora snapt heel goed dat ik het niet prettig vind dat mijn vrouw werkt,’ zei Maxime. ‘Ik vind het een belediging, alsof ik niet genoeg verdien. We hebben dat geld niet nodig en die stress die jouw werk je oplevert is helemaal niet goed voor onze kinderwens.’
‘Wauw!’ zei ik. ‘Dus nu ligt het ineens aan mijn cursus dat het
ons niet gelukt is kinderen te krijgen en dan probeer je gewoon
of het met deze poedel wel lukt? Jij hebt lef!’
‘De afgelopen maanden is gebleken dat Fiora mij veel beter begrijpt dan jij,’ zei Maxime. ‘En als je er nu niet achter was gekomen,
dan was dat binnenkort wel gebeurd. Nu je het weet, kan ze net zo goed hier blijven.’ Het was vernederend hoe rustig hij bleef en hoe definitief dit klonk.
Ik was geschokt.
Het was al maanden aan de gang en ik had niks gemerkt. Mijn
hersenen draaiden op volle toeren. Ik probeerde te verwerken
wat ik gezien en gehoord had.
Hij bedroog mij.
Hij leek geen wroeging te hebben.
Hij deed het voorkomen alsof het mijn eigen schuld was.
Hij stuurde haar niet weg.
Ik probeerde iets te zeggen, maar het lukte niet.
Het was alsof mijn hersenen blokkeerden. Als ik even zou
wachten, zou ik wakker worden uit deze nachtmerrie. Dit kon
niet waar zijn. Ik sloot mijn ogen en opende ze weer.
Het beeld was hetzelfde.
Ik sliep niet.
Maxime maakte een gebaar waarmee hij aangaf dat ik weg
moest en de deur moest sluiten. Fifi kroop weer bovenop hem.
Ik kreeg een waas voor mijn ogen en rende naar beneden, het
huis uit. Bij de voordeur bedacht ik me. Ik draaide me om, griste
de sleutels van de cabrio van het kastje in de hal en pakte een
pet van Maxime. Buiten sprong ik in Fifi’s auto en scheurde weg,
richting de snelweg.
De eerste oprit was een gedoseerde toerit. “Bij groen één auto,
bij rood een foto!” las ik op het waarschuwingsbord, en ook:
“Snelheidscontrole”.
Het licht stond op rood. Ik gaf vol gas.
De flitscamera deed wat hij beloofd had.
Ik wist dat er over een paar kilometer nóg een flitspaal stond.
Die was heel nauwkeurig. Al bij een paar kilometer te hard kreeg
je een boete van vijftig euro, wist ik uit ervaring. Ik was er vaak
boos over geweest, maar vanavond was de flitspaal mijn partner
in crime.
De snelweg lag er verlaten bij. Ik trapte het gaspedaal zo diep mogelijk in. De snelheidsmeter ging richting de tweehonderd kilometer per uur toen ik geflitst werd. Door Maximes pet konden ze uit de foto niet afleiden dat Fifi zelf niet had gereden, en aangezien Maxime en zij zo volledig in elkaar op waren gegaan, zouden ze waarschijnlijk niet eens merken dat ik haar auto vannacht heel eventjes had geleend. Ik parkeerde hem op dezelfde plek als hij had gestaan en legde de sleutels zachtjes terug op het kastje in de hal. Ik hoopte dat Fifi haar rijbewijs voor lange tijd kwijt zou raken, en haar auto ook.
De adrenaline gierde door mijn lichaam. Na deze idiote actie
begon ik me langzaam te realiseren dat ik alles kwijt was. Mijn
partner, mijn huis en mijn toekomst. Waar moest ik heen? Waar
moest ik in hemelsnaam heen om half twee ’s nachts?
Een troost was dat ik mijn koffer niet hoefde te pakken. Die lag
nog in de auto. Ik moest naar een hotel.
Een hotel, precies de plek waar ik vannacht juist niet had willen overnachten. Was ik nou maar gewoon na die cursus nog een nachtje gebleven, dan was mijn leven niet aan diggelen en hoefde ik nu niet te zoeken naar een plek om te slapen. Ik had opgezien tegen nog een nacht alleen in een onpersoonlijke kamer. Het leek er nu op dat ik vanaf vandaag nooit meer met Maxime in mijn eigen kamer zou slapen. Ik verwachtte niet dat Fifi haar plaats in mijn bed ooit nog zou afstaan.
Hoewel ik nooit had gerookt, voelde ik ineens een intens verlangen naar een sigaret. Mensen die rookten leken daar troost uit
te putten en rust in te vinden en dat was net wat ik nodig had.
Misschien zou ik straks een pakje kopen.
Ik stapte mijn auto in. Ik wilde zo ver mogelijk uit de buurt zijn
van onze woonplaats Vught.
Via Google vond ik een heel duur hotel in Amsterdam en ik startte de navigatie. Het was iets meer dan een uur rijden. Prima. Ik wilde anoniem zijn en niet per ongeluk een bekende tegenkomen. Ik wilde even niemand zien of spreken. Ook mijn familie of vriendinnen niet. Ik voelde me afgedankt en vreemd genoeg ook beschaamd. Ik had gefaald als echtgenote en ik had het vermoeden dat ik in een situatie terecht was gekomen waarin ik financieel heel veel stappen terug zou moeten doen. Maar nu had ik Maximes creditcard nog. Hij zou er vannacht vast niet aan denken die al te laten blokkeren.
Ik stopte voor het hotel en boekte een kamer.
De nachtportier keek me enigszins vreemd aan. Een blik in
de spiegel achter hem leerde me dat ik waterproof mascara had
moeten gebruiken. Ik was niet in de stemming om me druk te
maken over mijn uiterlijk en bedacht dat de nachtportier vast
wel vaker vreemde kostgangers had gezien. Ik betaalde voor
twee nachten en zei dat ik niet gestoord wilde worden voor
ontbijt of schoonmaak. Ik moest proberen te slapen.